Begin januari 2009 vroeg de raadsman van de kinderen van de erfgenamen van Victor von Klemperer aan het stadsbestuur op grond van historische omstandigheden en internationale verdragen de teruggave van het schilderij ‘Portret van Ludwig Adler’ van Oskar Kokoschka. Dit schilderij behoorde tussen 1931 en 1937 tot de verzameling van Victor von Klemperer en behoort sinds1987 tot de collectie van het Museum voor Schone Kunsten. De vraag tot teruggave werd in opdracht van het Gentse stadsbestuur onderzocht door een onafhankelijke commissie. Op advies van deze commissie heeft de Stad Gent besloten dat er geen reden is tot teruggave van dit schilderij.
Victor von Klemperer was een vooraanstaande joodse bankier en kunstverzamelaar in Dresden in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Zijn erfgenamen stellen dat hij slachtoffer was van de nationaalsocialistische vervolging en het schilderij einde 1937-begin 1938 verkocht in omstandigheden die vallen onder het vermoeden van een dwangverkoop. De vraag tot teruggave is gebaseerd op de regelgeving van de ‘Allied Councils’ in de westerse bezettingszones in het naoorlogse Duitsland en op de Washington ‘Principles on Nazi-confiscated’ Art van 1998. Deze principes werden ook door België onderschreven en in 2009 met het Verdrag van Terezin bevestigd. Volgens deze principes dient gestreefd te worden naar een rechtmatige en billijke oplossing, rekening houdend met de specifieke feiten en omstandigheden.
Naar internationaal voorbeeld besloot het stadsbestuur om een onafhankelijke commissie op te richten die meer bepaald de vraag grondig onderzocht op de historische feiten en op de juridische aspecten. Deze commissie werd voorgezeten door de heer Lucien Buysse, gewezen voorzitter van de Studiecommissie en de Commissie voor de schadeloosstelling van de Joodse Gemeenschap van België. Historisch onderzoek toont aan dat Victor von Klemperer het slachtoffer is geweest van het nationaalsocialisme in Duitsland. Hij werd in 1934 in de Dresdner Bank, waar hij werkte, met pensioen gestuurd. In 1938 besloot het gezin Victor von Klemperer, onder het toenemende antisemitische klimaat in Duitsland, uit te wijken naar Rhodesië waar zijn broer verbleef. De vraag is of de verkoop van het schilderij van Oskar Kokoschka onder dwang plaats vond.
Victor von Klemperer wou al halfweg 1937, een jaar en half voor ‘Reichskristallnacht’, tijdens een overzichtstentoonstelling van Kokoschka te Wenen, het schilderij verkopen. Volgens een getuigenis van een van de zonen in 1996 was de hoofdreden dat zijn echtgenote, Sophie von Klemperer het doek helemaal niet apprecieerde. In dezelfde tijd bracht de familie von Klemperer een tweede schilderij van Kokoschka (een zicht op de Theems te Londen) naar Zwitserland over, dat tot in 1986 in familiebezit bleef. De toenmalige koper was een privéverzamelaar die niet bij de nationaalsocialistische kunstroof betrokken was en al voor 1933 Duitse expressionisten verzamelde. De familie von Klemperer heeft ook nooit melding gemaakt van mogelijke roof of onrechtmatige ontvreemding van het schilderij van Oskar Kokoschka, hoewel ze daar meermaals gelegenheid voor had (de regelgeving van de Allied Councils, de West-Duitse restitutie- en schadeloosstellings-wetten en de na de hereniging van Oost- en West-Duitsland tot stand gekomen ‘Sondervermögensgesetzgebung’). De familie von Klemperer diende geen enkele vraag tot teruggave of vergoeding in voor het schilderij voor 2009. Dit staat in contrast met hun Meissen porseleinverzameling, evenals de incunabelen en eerste drukkencollectie die na de ‘Reichskristallnacht’ werden geroofd door nationaalsocialistische diensten en waarvoor regelmatig vragen tot restitutie werden ingediend na 1945.
De commissie merkt op dat het Gentse museum bij de aankoop zeer zorgvuldig te werk ging en de internationaal aanvaarde museumdeontologie strikt heeft nageleefd. Zij besluit dat, zowel uit het oogpunt van het internationaal privaatrecht - in het Belgisch recht vastgelegd bij wet van 16 juli 2004 - als uit het oogpunt van de bepalingen van de naoorlogse geallieerde en West-Duitse restitutie- en herstelwetten – die termijnen instelden voor het indienen van de aanvragen – de eigendomstitel van de Stad Gent onbetwistbaar vaststaat. Bovendien had Victor von Klemperer zeer persoonlijke redenen had om het schilderij te verkopen. Hij zocht en vond daarvoor zelf een koper. De commissie stelt vast dat voor de verkoop bezwaarlijk een dwingende geldnood kon worden ingeroepen, vermits Victor von Klemperer tot einde 1938 nog over een pensioen en over andere inkomsten kon beschikken. Voor zover hij toen al de bedoeling zou gehad hebben Duitsland te verlaten, zou hij dat pas doen na een prospectiereis, in het voorjaar van 1938, naar Rhodesië. Dat deze laatste geen retourreis werd, is toe te schrijven aan de gevolgen van de ‘Reichkristallnacht’ van november 1938, wanneer de antisemitische vervolging in Nazi-Duitsland in volle hevigheid losbarstte.
Het advies van de commissie is dan ook eenduidig dat de Stad Gent geen enkele verplichting tot teruggave heeft en evenmin een gedeeltelijke compensatie dient aan te bieden. Daarom besliste ook het college van burgemeester en schepenen in zitting van 16 juni 2011 besloten dat er geen reden is om in te gaan op de vraag van de raadsman van de erfgenamen van Victor von Klemperer tot teruggave van het schilderij ‘Portret van Ludwig Adler’ van Oskar Kokoschka.
Het volledig rapport van de commissie kan geraadpleegd worden op de website www.gent.be
Victor von Klemperer was een vooraanstaande joodse bankier en kunstverzamelaar in Dresden in de jaren dertig van de twintigste eeuw. Zijn erfgenamen stellen dat hij slachtoffer was van de nationaalsocialistische vervolging en het schilderij einde 1937-begin 1938 verkocht in omstandigheden die vallen onder het vermoeden van een dwangverkoop. De vraag tot teruggave is gebaseerd op de regelgeving van de ‘Allied Councils’ in de westerse bezettingszones in het naoorlogse Duitsland en op de Washington ‘Principles on Nazi-confiscated’ Art van 1998. Deze principes werden ook door België onderschreven en in 2009 met het Verdrag van Terezin bevestigd. Volgens deze principes dient gestreefd te worden naar een rechtmatige en billijke oplossing, rekening houdend met de specifieke feiten en omstandigheden.
Naar internationaal voorbeeld besloot het stadsbestuur om een onafhankelijke commissie op te richten die meer bepaald de vraag grondig onderzocht op de historische feiten en op de juridische aspecten. Deze commissie werd voorgezeten door de heer Lucien Buysse, gewezen voorzitter van de Studiecommissie en de Commissie voor de schadeloosstelling van de Joodse Gemeenschap van België. Historisch onderzoek toont aan dat Victor von Klemperer het slachtoffer is geweest van het nationaalsocialisme in Duitsland. Hij werd in 1934 in de Dresdner Bank, waar hij werkte, met pensioen gestuurd. In 1938 besloot het gezin Victor von Klemperer, onder het toenemende antisemitische klimaat in Duitsland, uit te wijken naar Rhodesië waar zijn broer verbleef. De vraag is of de verkoop van het schilderij van Oskar Kokoschka onder dwang plaats vond.
Victor von Klemperer wou al halfweg 1937, een jaar en half voor ‘Reichskristallnacht’, tijdens een overzichtstentoonstelling van Kokoschka te Wenen, het schilderij verkopen. Volgens een getuigenis van een van de zonen in 1996 was de hoofdreden dat zijn echtgenote, Sophie von Klemperer het doek helemaal niet apprecieerde. In dezelfde tijd bracht de familie von Klemperer een tweede schilderij van Kokoschka (een zicht op de Theems te Londen) naar Zwitserland over, dat tot in 1986 in familiebezit bleef. De toenmalige koper was een privéverzamelaar die niet bij de nationaalsocialistische kunstroof betrokken was en al voor 1933 Duitse expressionisten verzamelde. De familie von Klemperer heeft ook nooit melding gemaakt van mogelijke roof of onrechtmatige ontvreemding van het schilderij van Oskar Kokoschka, hoewel ze daar meermaals gelegenheid voor had (de regelgeving van de Allied Councils, de West-Duitse restitutie- en schadeloosstellings-wetten en de na de hereniging van Oost- en West-Duitsland tot stand gekomen ‘Sondervermögensgesetzgebung’). De familie von Klemperer diende geen enkele vraag tot teruggave of vergoeding in voor het schilderij voor 2009. Dit staat in contrast met hun Meissen porseleinverzameling, evenals de incunabelen en eerste drukkencollectie die na de ‘Reichskristallnacht’ werden geroofd door nationaalsocialistische diensten en waarvoor regelmatig vragen tot restitutie werden ingediend na 1945.
De commissie merkt op dat het Gentse museum bij de aankoop zeer zorgvuldig te werk ging en de internationaal aanvaarde museumdeontologie strikt heeft nageleefd. Zij besluit dat, zowel uit het oogpunt van het internationaal privaatrecht - in het Belgisch recht vastgelegd bij wet van 16 juli 2004 - als uit het oogpunt van de bepalingen van de naoorlogse geallieerde en West-Duitse restitutie- en herstelwetten – die termijnen instelden voor het indienen van de aanvragen – de eigendomstitel van de Stad Gent onbetwistbaar vaststaat. Bovendien had Victor von Klemperer zeer persoonlijke redenen had om het schilderij te verkopen. Hij zocht en vond daarvoor zelf een koper. De commissie stelt vast dat voor de verkoop bezwaarlijk een dwingende geldnood kon worden ingeroepen, vermits Victor von Klemperer tot einde 1938 nog over een pensioen en over andere inkomsten kon beschikken. Voor zover hij toen al de bedoeling zou gehad hebben Duitsland te verlaten, zou hij dat pas doen na een prospectiereis, in het voorjaar van 1938, naar Rhodesië. Dat deze laatste geen retourreis werd, is toe te schrijven aan de gevolgen van de ‘Reichkristallnacht’ van november 1938, wanneer de antisemitische vervolging in Nazi-Duitsland in volle hevigheid losbarstte.
Het advies van de commissie is dan ook eenduidig dat de Stad Gent geen enkele verplichting tot teruggave heeft en evenmin een gedeeltelijke compensatie dient aan te bieden. Daarom besliste ook het college van burgemeester en schepenen in zitting van 16 juni 2011 besloten dat er geen reden is om in te gaan op de vraag van de raadsman van de erfgenamen van Victor von Klemperer tot teruggave van het schilderij ‘Portret van Ludwig Adler’ van Oskar Kokoschka.
Het volledig rapport van de commissie kan geraadpleegd worden op de website www.gent.be
Geen opmerkingen:
Een reactie posten