De wereldpremière van L'Intruse vormt in meer dan één opzicht een belangrijk moment in het cultuurseizoen. Stef Lernous en zijn theatercollectief Abattoir Fermé maken hun regiedebuut in opera. Lernous schreef zelf het libretto dat op korte tijd werd getoonzet door de Belgisch-Oostenrijkse componist Dirk D'Ase, nadat Luc Brewaeys wegens persoonlijke redenen de compositieopdracht teruggaf. Voor het libretto baseerde Lernous zich op motieven uit het oeuvre van Maurice Maeterlinck. L'Intruse is bovendien de openingsproductie van het OPERA XXI festival en kadert in het Maeterlinckjaar. Deze productie is ook te zien op de Operadagen Rotterdam.
De eerste en voorlopig enige nobelprijs voor literatuur in België werd op 10 december 1911 uitgereikt aan de Gentse auteur Maurice Maeterlinck. Zijn werk, aldus de leden van de Nobelcommissie, “bezit een unieke spiritualiteit en brengt in ons op een mysterieuze manier een delicate en geheime snaar aan het trillen.” En het is die delicate combinatie van mysterie, spiritualiteit, maar ook van moderniteit en eigenzinnigheid die bij kunstenaars en kunstminnaars voor een blijvende fascinatie gezorgd heeft voor zijn werk. Alhoewel Maeterlinck zichzelf als een volkomen leek beschouwde op muzikaal vlak, vormde zijn oeuvre meer dan honderd maal de inspiratie voor componisten om zijn werk te verklanken. De composities variëren van eenvoudige liederen tot orkestsuites, balletten, theatermuziek en natuurlijk opera’s, met Debussy’s Pelléas et Mélisande als bekendste. Blijkbaar bevatten de werelden die Maeterlinck schetst, naast hun onmiskenbare literaire kwaliteiten, ook een tweede laag vol verborgen muzikaliteit en die door vele musici als bron wordt aangeboord. In die zin vormden niet alleen de herdenking van de unieke prijserkenning, maar ook het muzikale potentieel en de rijkdom van Maeterlincks oeuvre de aanzet tot de creatie van L’ intruse. Het gaat daarbij niet om een operabewerking van Maeterlincks fameuze gelijknamige stuk, maar om een door Lernous zelf geschreven werk gebaseerd op verschillende motieven uit Maeterlincks vroegere werk.
In de figuur van theatermaker Stef Lernous, die met L’intruse debuteert als regisseur in de opera, en zijn theatercollectief Abattoir Fermé vonden de opdrachtgevers een bijzondere kunstenaar om het werk van Maeterlinck in een nieuwe creatie gestalte te geven. Abattoir Fermé maakt voorstellingen over de fundamentele angsten, verlangens en obsessies van de mens die in het alledaagse leven achter een sterke sluier van rationaliteit verborgen gaan. Hun fascinatie voor de "wereld achter het bekende" en voor het abjecte dat in ieder mens schuilgaat, maar veilig verborgen blijft achter ordentelijke constructies, past naadloos op de duistere trekken van Maeterlincks universum. Lernous schreef een libretto over een koning die terugkeert van een reis naar de Landen van de Nacht. Het kasteel is leeg, de koningin gestorven en de koning probeert zijn huis nieuw leven in te blazen met alles wat hij op zijn reis verzameld heeft, waaronder een prinses. Zoals zo vele sprookjes is het een confrontatie met onze meest fundamentele angsten en verlangens: de angst voor de dood, het verlangen naar de ware liefde.
Ook bij Maeterlinck is de aandacht voor het onderhuidse steeds aanwezig. En daar waar Maeterlincks wereld zich vult met nooit eenduidige, steeds verder verwijzende symbolen, die de fantasie op talrijke wijze prikkelen, gaan Lernous en Abattoir Fermé in een eigen beeldtaal op zoek naar de grenzen van wat toonbaar is. Ze morrelen daarbij ook aan de grenzen van de genres theater en performance. Door aan alles een "lading" te geven en het theater met een angst voor de leegte te vullen, lijken ze een gelijkaardig rijkdom aan symbolen op te roepen als Maeterlinck.
De wereld die Stef Lernous creëert met Maeterlincks werk is duister en angstaanjagend. Met behulp van België’s beroemdste auteur bouwt hij een bevreemdend en mysterieus sprookje, dat uiteindelijk een donker sprookje voor volwassenen geworden is. Maeterlincks fascinatie voor de wereld van het organische, voor het ontstaan en vergaan van de dingen, met de dood als permanente bewaker van de realiteit, krijgen in Lernous libretto een plaats. Alle typische bewoners van Maeterlincks wereld keren hier terug: koningen en prinsessen, blinden en geliefden, kwetsbare meisjes en oude mannen, jagers , maar ook de schepen en zeeën, het wild, de schaduw en maan, blauwe kamers en donkere torens tekenen zich af binnen de contouren van dat veld. Het gaat om personages, of eerder om geesten die worden gedreven door een paniek en verlangen. Figuren die erg eenzaam zijn en meestal blind voor hun voorbestemde, duistere lot. En in een suggestieve, mystieke, soms perverse sfeer bewegen en verlangen de figuren naar elkaar en naar de wezens uit hun dromen. Zo toont en speelt L’intruse niet meer in een duidelijke definieerbare realiteit, maar als het ware in een mentale ruimte. Een wereld waarin het leven en de dood niet helder van elkaar onderscheiden worden en de personages in grenstoestanden hun leven leiden.
De kennismaking met het libretto van Lernous vormde voor de Oostenrijks-Vlaamse componist Dirk D‟Ase een directe impuls om aan het componeren te gaan. In het werk van Lernous voelde hij meteen aanknopingspunten met zijn eigen muzikale taal. Dirk D‟Ase studeerde, na zijn vertrek naar Wenen, compositie bij Luciano Berio en Friedrich Cerha. Aanvankelijk liet hij zich in zijn muziek vooral beïnvloeden door zijn reizen in zuidelijk Afrika en zijn intensief onderzoek naar de klankwereld uit die streken. Het leidde in zijn eigen werk tot een grote aandacht voor enerzijds de bijzondere eigenschappen en klankkleuren van instrumenten en de menselijke stem, maar anderzijds ook tot de ontwikkeling van een muziek die zoekt naar een directe werking op de luisteraar, wars van avant-gardistisch intellectualisme. “Alles wat ik maak, zoek ik in en uit het leven”, luidt D‟Ases artistieke credo. Een muziek die indringt in het leven van de luisteraar.
L’intruse staat onder de muzikale leiding van Yannis Pouspourikas. Als solisten zien we de bariton Omar Ebrahim die zich specialiseerde in hedendaags operarepertoire en als zodanig vele rollen creëerde. De mezzo-sopraan Hannah Esther Minuttillo zingt in de grote operahuizen van Europa, waaronder de Bayrische Staatsoper München, De Opéra Nationale de Paris, De Nederlandse opera.
De eerste en voorlopig enige nobelprijs voor literatuur in België werd op 10 december 1911 uitgereikt aan de Gentse auteur Maurice Maeterlinck. Zijn werk, aldus de leden van de Nobelcommissie, “bezit een unieke spiritualiteit en brengt in ons op een mysterieuze manier een delicate en geheime snaar aan het trillen.” En het is die delicate combinatie van mysterie, spiritualiteit, maar ook van moderniteit en eigenzinnigheid die bij kunstenaars en kunstminnaars voor een blijvende fascinatie gezorgd heeft voor zijn werk. Alhoewel Maeterlinck zichzelf als een volkomen leek beschouwde op muzikaal vlak, vormde zijn oeuvre meer dan honderd maal de inspiratie voor componisten om zijn werk te verklanken. De composities variëren van eenvoudige liederen tot orkestsuites, balletten, theatermuziek en natuurlijk opera’s, met Debussy’s Pelléas et Mélisande als bekendste. Blijkbaar bevatten de werelden die Maeterlinck schetst, naast hun onmiskenbare literaire kwaliteiten, ook een tweede laag vol verborgen muzikaliteit en die door vele musici als bron wordt aangeboord. In die zin vormden niet alleen de herdenking van de unieke prijserkenning, maar ook het muzikale potentieel en de rijkdom van Maeterlincks oeuvre de aanzet tot de creatie van L’ intruse. Het gaat daarbij niet om een operabewerking van Maeterlincks fameuze gelijknamige stuk, maar om een door Lernous zelf geschreven werk gebaseerd op verschillende motieven uit Maeterlincks vroegere werk.
In de figuur van theatermaker Stef Lernous, die met L’intruse debuteert als regisseur in de opera, en zijn theatercollectief Abattoir Fermé vonden de opdrachtgevers een bijzondere kunstenaar om het werk van Maeterlinck in een nieuwe creatie gestalte te geven. Abattoir Fermé maakt voorstellingen over de fundamentele angsten, verlangens en obsessies van de mens die in het alledaagse leven achter een sterke sluier van rationaliteit verborgen gaan. Hun fascinatie voor de "wereld achter het bekende" en voor het abjecte dat in ieder mens schuilgaat, maar veilig verborgen blijft achter ordentelijke constructies, past naadloos op de duistere trekken van Maeterlincks universum. Lernous schreef een libretto over een koning die terugkeert van een reis naar de Landen van de Nacht. Het kasteel is leeg, de koningin gestorven en de koning probeert zijn huis nieuw leven in te blazen met alles wat hij op zijn reis verzameld heeft, waaronder een prinses. Zoals zo vele sprookjes is het een confrontatie met onze meest fundamentele angsten en verlangens: de angst voor de dood, het verlangen naar de ware liefde.
Ook bij Maeterlinck is de aandacht voor het onderhuidse steeds aanwezig. En daar waar Maeterlincks wereld zich vult met nooit eenduidige, steeds verder verwijzende symbolen, die de fantasie op talrijke wijze prikkelen, gaan Lernous en Abattoir Fermé in een eigen beeldtaal op zoek naar de grenzen van wat toonbaar is. Ze morrelen daarbij ook aan de grenzen van de genres theater en performance. Door aan alles een "lading" te geven en het theater met een angst voor de leegte te vullen, lijken ze een gelijkaardig rijkdom aan symbolen op te roepen als Maeterlinck.
De wereld die Stef Lernous creëert met Maeterlincks werk is duister en angstaanjagend. Met behulp van België’s beroemdste auteur bouwt hij een bevreemdend en mysterieus sprookje, dat uiteindelijk een donker sprookje voor volwassenen geworden is. Maeterlincks fascinatie voor de wereld van het organische, voor het ontstaan en vergaan van de dingen, met de dood als permanente bewaker van de realiteit, krijgen in Lernous libretto een plaats. Alle typische bewoners van Maeterlincks wereld keren hier terug: koningen en prinsessen, blinden en geliefden, kwetsbare meisjes en oude mannen, jagers , maar ook de schepen en zeeën, het wild, de schaduw en maan, blauwe kamers en donkere torens tekenen zich af binnen de contouren van dat veld. Het gaat om personages, of eerder om geesten die worden gedreven door een paniek en verlangen. Figuren die erg eenzaam zijn en meestal blind voor hun voorbestemde, duistere lot. En in een suggestieve, mystieke, soms perverse sfeer bewegen en verlangen de figuren naar elkaar en naar de wezens uit hun dromen. Zo toont en speelt L’intruse niet meer in een duidelijke definieerbare realiteit, maar als het ware in een mentale ruimte. Een wereld waarin het leven en de dood niet helder van elkaar onderscheiden worden en de personages in grenstoestanden hun leven leiden.
De kennismaking met het libretto van Lernous vormde voor de Oostenrijks-Vlaamse componist Dirk D‟Ase een directe impuls om aan het componeren te gaan. In het werk van Lernous voelde hij meteen aanknopingspunten met zijn eigen muzikale taal. Dirk D‟Ase studeerde, na zijn vertrek naar Wenen, compositie bij Luciano Berio en Friedrich Cerha. Aanvankelijk liet hij zich in zijn muziek vooral beïnvloeden door zijn reizen in zuidelijk Afrika en zijn intensief onderzoek naar de klankwereld uit die streken. Het leidde in zijn eigen werk tot een grote aandacht voor enerzijds de bijzondere eigenschappen en klankkleuren van instrumenten en de menselijke stem, maar anderzijds ook tot de ontwikkeling van een muziek die zoekt naar een directe werking op de luisteraar, wars van avant-gardistisch intellectualisme. “Alles wat ik maak, zoek ik in en uit het leven”, luidt D‟Ases artistieke credo. Een muziek die indringt in het leven van de luisteraar.
L’intruse staat onder de muzikale leiding van Yannis Pouspourikas. Als solisten zien we de bariton Omar Ebrahim die zich specialiseerde in hedendaags operarepertoire en als zodanig vele rollen creëerde. De mezzo-sopraan Hannah Esther Minuttillo zingt in de grote operahuizen van Europa, waaronder de Bayrische Staatsoper München, De Opéra Nationale de Paris, De Nederlandse opera.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten