dinsdag 16 november 2010

Eén centraal aanspreekpunt Rampenfonds in Oost-Vlaanderen

Wateroverlast 05Nu de gevolgen van de recente watersnood zichtbaar zijn maken alle betrokken hulpdiensten de balans op. In Oost-Vlaanderen was de watersnood het grootst in het zuiden van de provincie. In het westelijk deel waren de problemen beheersbaar. Volgens gedeputeerde Peter Hertog was de wateroverlast vooral te wijten aan de neerslag. Er viel over een zeer uitgestrekt gebied een neerslag van 80l/m2 op 2 dagen. Dit is meer als in de hele maand november. Bovendien viel de regen op een volledig verzadigde bodem. Ook augustus, september en oktober waren uitzonderlijk nat. Bovendien viel er over Noord-Frankrijk en Wallonië heel veel regen. Dat water kwam via Leie, Dender en Schelde binnen. Dit alles samen veroorzaakte een wateroverlast zoals we in 30 jaar nog niet gezien hebben. Gelukkig was er geen noordwesterstorm op de Noordzee en een mild getijdenregime op de Schelde. Zo niet waren de problemen nog veel erger geweest.

Gedeputeerde Peter Hertog: “Het hele waterlopenstelsel is berekend om een afvoer te verwerken die om de 25 jaar voorkomt. Dit volgens een norm die voor gans Vlaanderen geldt. De definitieve cijfers zijn nog niet gekend, maar de neerslag komt overeen met een neerslagvolume dat om de 50 jaar voorkomt”. Men kan stellen dat de provincie haar werk deed: de 16 provinciale bufferbekkens zijn volledig gevuld, sommige overstroomden omdat ze meer te verwerken kregen dan waar ze op voorzien waren. De provincie is verantwoordelijk voor 850 km waterlopen van tweede categorie. Daarvoor zijn 2,6 miljoen euro voorzien voor onderhoud voor volgend jaar. De provincie investeert in 2011 nog eens 1,7 miljoen euro in deze waterwegen. De provincie Oost-Vlaanderen betaalt de verantwoordelijke polderbesturen nog eens 2,7 miljoen euro als tussenkomst in 750 km waterwegen en investeert ook hier nog eens 760.000 euro komend jaar. Op lange termijn worden nog eens 15 wachtbekkens en 3 gemalen voorzien.

Uit de wateroverlast van het voorbije weekeinde kan men een aantal conclusies trekken. Er moet dringend een debat komen met alle waterlopenbeheerders over de toekomstige veiligheidsnormen voor het ontwerpen van de nodige infrastructuur. De watertoets waarbij voor elk plan of gepland bouwwerk moet in voege blijven. Het nog langer bouwen in overstromingsgebieden moet verboden worden.

Voor de slachtoffers van de watersnood heeft de provincie Oost-Vlaanderen meer nieuws. Van zodra de ministerraad heeft beslist om de wateroverlast van afgelopen weekend te erkennen als ramp, kunnen bepaalde getroffenen, na bekendmaking van de erkenning in het Staatsblad, een schadedossier indienen bij de gouverneur. Intussen kunnen alle getroffenen van de wateroverlast met hun vragen terecht in één centraal provinciaal aanspreekpunt. Alle getroffenen dienen in eerste instantie hun verzekeringsmaatschappij aan te spreken, die sinds 2006 overstromingen, aardbevingen en het overlopen van openbare riolen verplicht opgenomen hebben in de brandverzekering. Het Rampenfonds komt enkel tussen in uitzonderlijke gevallen. Eén van deze uitzonderingsgevallen zijn personen met een leefloon. Deze personen kunnen beroep doen op het Rampenfonds indien zij voldoen aan een aantal voorwaarden : zij moeten een attest voorleggen dat zij een leefloon ontvangen en zij hebben geen brandverzekering afgesloten.

Op vraag van gouverneur André Denys kan men voor alle bijkomende informatie en voor het indienen van schadedossiers (vanaf bekendmaking van de erkenning in het Staatsblad, tot 3 maanden erna) terecht bij één centraal aanspreekpunt: federale dienst Gouverneur – dienst Rampenfonds – Sabine Verbanck – 09.267.88.22 - sabine.verbanck@oost-vlaanderen.be - Kalandeberg 1, 9000 Gent.

Guido Van Peeterssen.

Geen opmerkingen: