De Stad Gent neemt een aantal initiatieven voor het behoud en herstel van funerair erfgoed. De restauratie van het grafmonument van toondichter Isidoor De Vos op Campo Santo is volop aan de gang. Ook het grafmonument van Terthilla Coppitters wordt hersteld, dit grafmonument is van de hand van beeldhouwer Geo Verbanck. Maar het stadsbestuur besliste in eerste instantie te investeren in de restauratie van grafmonumenten die het in bezit heeft. Het eerste grafmonument dat daarbij in eer hersteld werd, is dat van Jan Oscar De Gruyter. Afgelopen vrijdag mochten de schepenen Catharina Segers en Lieven Decaluwe op het kerkhof te Gentbrugge dit gerestaureerde grafmonument onthullen.
Jan Oscar De Gruyter was een Vlaams theaterman pur sang. Hij was de eerste leraar en bezieler van de Gentse Toneelschool gesticht op 12 maart 1911 die op een veel hoger peil stond dan het toenmalige Conservatorium. Hij bleef er tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Na de oorlog nam De Gruyter ontslag als studiemeester aan het atheneum te Gent. Op 10 augustus 1920 werden de contracten getekend voor het Vlaams Volkstoneel. Vlaanderen had een eigen theater verworven, leerde beschaafd spreken, maakte kennis met de Nederlandse en de vreemde dramatiek, liefhebbers werden geprikkeld tot zuivering van taal, repertorium en spel. Hij stelde zich kandidaat voor het ambt van directeur van de Koninklijke Schouwburg te Gent, helaas werd zijn kandidatuur niet weerhouden. Gelukkig kwam het ambt van directeur vrij in de KNS in Antwerpen en daar werd De Gruyter wel aangesteld. Nooit kon hij vermoeden dat hij in Antwerpen een onmogelijke strijd zou moeten leveren tegen de theatermentaliteit van het personeel. Zij moesten afstand doen van hun dialect en De Gruyter werd gedoodverfd als mooiprater op z’n Hollands. Van tijd tot tijd speelde hij nog als acteur bij het Vlaamse Volkstoneel. Meer dan wie ook ijverde De Gruyter voor de lotsverbetering van de spelers. In 1928 werd De Gruyter ernstig ziek. Een rustperiode in de Kempen bracht geen uitkomst. In januari 1929 vertrok De Gruyter naar Zuid-Frankrijk voor een compleet herstel, maar op 27 februari overleed hij daar.
Schepen Lieven Decaluwe: “Heel wat grafmonumenten zijn in privé-handen maar zijn ook aan restauratie toe. Families die concessiehouder zijn van een merkwaardig grafmonument op een van de Gentse begraafplaatsen dat dringend aan restauratie toe is, kan hiervoor een aanzienlijke subsidie krijgen van de Stad Gent”. De subsidie wordt toegekend aan de concessiehouder(s) en bedraagt 50% van de totale kostprijs van de restauratiewerken met een maximum van 2.500 euro. Men kan de subsidie aanvragen bij deDienst Monumentenzorg en Architectuur van de Stad Gent. Stuur een gemotiveerde aanvraag met een gedetailleerde beschrijving en kostenraming van de werken, studies en foto’s naar deze dienst. Op basis van dat dossier zal het college van burgemeester en schepen een beslissing nemen. Daarna heeft men twee jaar tijd om de restauratiewerken uit te voeren. In totaal maakt de Stad Gent 33.000 euro vrij, gespreid over drie jaar.
Schepen Catharina Segers: “Het Gentse stadbestuur draagt zorg voor zijn indrukwekkend funerair erfgoed met ongeveer 22.000 grafkelders, verspreid over 18 begraafplaatsen. De overgrote meerderheid van die kelders dateert uit het interbellumperiode en begint voor problemen te zorgen. Denken we maar aan de restauratie van Sectie R op de begraafplaats van Sint-Amandsberg. Hier loopt herstelkost van een individuele grafkelder snel op tot 15.000 euro”. Vandaar dat sinds enkele jaren jaarlijks 10.000 tot 40.000 euro vrij wordt gehouden om preventieve en curatieve ingrepen aan ondergrondse keldergewelven uit te voeren. Boven deze kelders zijn er nog eens 22.000 keldermonumenten die fraaie getuigen zijn van het indrukwekkend funerair epos. Op een kleine helft rust geen concessie meer waardoor de Stad Gent opnieuw eigenaar is. Met deze subsidie moedigt de stad Gent de nabestaanden aan om hun familiegraf van verder verval te redden.
Tot slot wil de Stad Gent ook een duidelijk zicht krijgen op het funerair erfgoed in onze stad. Daarom werd een opdracht uitgeschreven voor de inventarisatie en beoordeling van het funerair erfgoed in Gent. De eerste opdracht omvat de inventarisatie via een digitale databank van het funerair erfgoed op de begraafplaats Wondelgem (1.100 grafmonumenten). In een eerste fase handelt het om een snelle inventarisatie waarbij alle graven in kaart worden gebracht. De inventaris omvat de ligging van het graf (aanduiding op plan van de begraafplaats), de concessiegegevens, foto’s, afmetingen, opschriften (beschrijving, iconografie, grafornamenten), gebruikte materialen en stijl (architect, beeldhouwer). In een tweede fase wordt samen met heemkundige experts een selectie gemaakt van de graven of grafmonumenten die tot het funerair erfgoed behoren omwille van historische, artistieke, volkskundige, landschappelijke, maatschappelijke, sociaal-culturele of sociale waarde.
Guido Van Peeterssen
Jan Oscar De Gruyter was een Vlaams theaterman pur sang. Hij was de eerste leraar en bezieler van de Gentse Toneelschool gesticht op 12 maart 1911 die op een veel hoger peil stond dan het toenmalige Conservatorium. Hij bleef er tot aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Na de oorlog nam De Gruyter ontslag als studiemeester aan het atheneum te Gent. Op 10 augustus 1920 werden de contracten getekend voor het Vlaams Volkstoneel. Vlaanderen had een eigen theater verworven, leerde beschaafd spreken, maakte kennis met de Nederlandse en de vreemde dramatiek, liefhebbers werden geprikkeld tot zuivering van taal, repertorium en spel. Hij stelde zich kandidaat voor het ambt van directeur van de Koninklijke Schouwburg te Gent, helaas werd zijn kandidatuur niet weerhouden. Gelukkig kwam het ambt van directeur vrij in de KNS in Antwerpen en daar werd De Gruyter wel aangesteld. Nooit kon hij vermoeden dat hij in Antwerpen een onmogelijke strijd zou moeten leveren tegen de theatermentaliteit van het personeel. Zij moesten afstand doen van hun dialect en De Gruyter werd gedoodverfd als mooiprater op z’n Hollands. Van tijd tot tijd speelde hij nog als acteur bij het Vlaamse Volkstoneel. Meer dan wie ook ijverde De Gruyter voor de lotsverbetering van de spelers. In 1928 werd De Gruyter ernstig ziek. Een rustperiode in de Kempen bracht geen uitkomst. In januari 1929 vertrok De Gruyter naar Zuid-Frankrijk voor een compleet herstel, maar op 27 februari overleed hij daar.
Schepen Lieven Decaluwe: “Heel wat grafmonumenten zijn in privé-handen maar zijn ook aan restauratie toe. Families die concessiehouder zijn van een merkwaardig grafmonument op een van de Gentse begraafplaatsen dat dringend aan restauratie toe is, kan hiervoor een aanzienlijke subsidie krijgen van de Stad Gent”. De subsidie wordt toegekend aan de concessiehouder(s) en bedraagt 50% van de totale kostprijs van de restauratiewerken met een maximum van 2.500 euro. Men kan de subsidie aanvragen bij de
Schepen Catharina Segers: “Het Gentse stadbestuur draagt zorg voor zijn indrukwekkend funerair erfgoed met ongeveer 22.000 grafkelders, verspreid over 18 begraafplaatsen. De overgrote meerderheid van die kelders dateert uit het interbellumperiode en begint voor problemen te zorgen. Denken we maar aan de restauratie van Sectie R op de begraafplaats van Sint-Amandsberg. Hier loopt herstelkost van een individuele grafkelder snel op tot 15.000 euro”. Vandaar dat sinds enkele jaren jaarlijks 10.000 tot 40.000 euro vrij wordt gehouden om preventieve en curatieve ingrepen aan ondergrondse keldergewelven uit te voeren. Boven deze kelders zijn er nog eens 22.000 keldermonumenten die fraaie getuigen zijn van het indrukwekkend funerair epos. Op een kleine helft rust geen concessie meer waardoor de Stad Gent opnieuw eigenaar is. Met deze subsidie moedigt de stad Gent de nabestaanden aan om hun familiegraf van verder verval te redden.
Tot slot wil de Stad Gent ook een duidelijk zicht krijgen op het funerair erfgoed in onze stad. Daarom werd een opdracht uitgeschreven voor de inventarisatie en beoordeling van het funerair erfgoed in Gent. De eerste opdracht omvat de inventarisatie via een digitale databank van het funerair erfgoed op de begraafplaats Wondelgem (1.100 grafmonumenten). In een eerste fase handelt het om een snelle inventarisatie waarbij alle graven in kaart worden gebracht. De inventaris omvat de ligging van het graf (aanduiding op plan van de begraafplaats), de concessiegegevens, foto’s, afmetingen, opschriften (beschrijving, iconografie, grafornamenten), gebruikte materialen en stijl (architect, beeldhouwer). In een tweede fase wordt samen met heemkundige experts een selectie gemaakt van de graven of grafmonumenten die tot het funerair erfgoed behoren omwille van historische, artistieke, volkskundige, landschappelijke, maatschappelijke, sociaal-culturele of sociale waarde.
Guido Van Peeterssen
Geen opmerkingen:
Een reactie posten