dinsdag 14 december 2010

Studie over de economische veerkracht van de Oost-Vlaamse arrondissementen voorgesteld

Afgelopen maandag presenteerde de Provincie Oost-Vlaanderen een studie over de conjunctuurgevoeligheid van de economie in de zes Oost-Vlaamse arrondissementen. De studie werd gepresenteerd tijdens de Ondernemersdag 2010 van de Vlerick Management School. Waar de studiedienst van het Huis van de economie onderzoek deed naar de veerkracht van de regionale economieën, bood Vlerick een ervaringsgerichte kijk op de schokbestendigheid en opportuniteiten voor bedrijven in tijden van crisis.

Vorig jaar werd de schokbestendigheid van de Oost-Vlaamse bedrijvigheid bestudeerd. Dit studiewerk werd geïnspireerd door de economische crisis. Een jaar later is de rust nog steeds niet teruggekeerd. Gedeputeerde Marc De Buck: “De media staan bol van de onheilsverhalen over de Europese (en andere) economieën. De Provincie besteedt daarom verder aandacht aan de crisisgevoeligheid van de bedrijvigheid. Dit keer wordt de analyse uitgevoerd voor de arrondissementen”. In een eerste deel wordt de conjunctuurgevoeligheid van 15 bedrijfstakken bepaald. Deze analyse toont aan dat de schokgevoeligheid het hoogst is in volgende vier industriële sectoren: metaalproductie- en verwerking, niet-metaalhoudende mineralen, textiel en bouw. Deze resultaten zijn niet onverwacht. Het is algemeen bekend dat deze sectoren heel conjunctuurgevoelig zijn. In dit onderzoek wordt die gevoeligheid gekwantificeerd. Uit de studie blijkt ook dat de overheid een negatieve conjunctuurgevoeligheid heeft. Dat betekent dat bij een krimp van de economie, de overheid groeit. Ook dat is niet onverwacht: in tijden van crisis treedt de overheid meer op het voorplan.

In een tweede deel wordt per arrondissement bekeken welke sectoren het belangrijkst zijn, zowel absoluut (aantal werknemers) als relatief (aandeel in de tewerkstelling in vergelijking met de provincie). Oudenaarde komt uit de studie als het arrondissement met de meest schokgevoelige economie, vooral door de aanwezigheid van een belangrijke textielnijverheid. In Gent zijn de bouw en de metaalsector prominent aanwezig: relatief groot en zeer conjunctuurgevoelig.  Onderwijs, gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening fungeren als schokdempers in alle arrondissementen. In tijden van laagconjunctuur behouden zij hun werkgelegenheid of groeien zij zelfs.

Het derde deel van de studie analyseert de evolutie van de werkgelegenheid en de arbeidsproductiviteit in de arrondissementen. In alle arrondissementen verliest de industrie terrein qua werkgelegenheid. Door de toegenomen arbeidsproductiviteit (meer efficiënte productie) stijgt de toegevoegde waarde wel. De bruto toegevoegde waarde steeg tussen 1999 en 2008 met 12.244 miljoen euro, en dit door een toename van 57.346 personen en een stijging van de arbeidsproductiviteit met 17.029 euro per werkzame persoon. Deze laatste toename ligt hoger dan het Vlaams Gewest (+ 16.414 euro) en die van België (+ 16.300 euro). Landbouw verliest werkgelegenheid en toegevoegde waarde.

Studie: Economische veerkracht van de Oost-Vlaamse arrondissementen (2010, 48 blz.). Een gratis uitgave van de studiedienst van het Huis van de economie, Seminariestraat 2, 9000 Gent. De studie kan aangevraagd worden bij de dienst Economie, Europese en Internationale samenwerking op onderstaand adres.
Provincie Oost-Vlaanderen
Dienst Economie, Europese en Internationale samenwerking
Seminariestraat 1, 9000 Gent
contactpersoon: Pascal de Meyer
tel. 09 267 86 99
pascal.de.meyer@oost-vlaanderen.be

Geen opmerkingen: